Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

donderdag 22 mei 2014 15:55 - 16:05

De toegevoegde waarde van oncologische colorectale resectie na endoscopische poliepectomie van een maligne adenoom

Ruijter, M.A. de, Boer, F.C. den, Loffeld, R.J., Flens, M.J., Lange, M.M.

Voorzitter(s): P. Hemmer, chirurg, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen & J.M.T. Omloo, AIOS Heelkunde, Gelre Ziekenhuizen, Apeldoorn

Locatie(s): Brabantzaal

Categorie(ën):

Volgens internationale richtlijnen bestaat er een indicatie tot oncologische colorectale resectie als na endoscopische resectie van een maligne poliep sprake blijkt van irradicaliteit (marge <2mm), angio-invasieve groei of een slecht gedifferentieerde tumor. Echter, wat betreft de aanwezigheid van resttumorcellen in het resectiepreparaat, ontbreekt het aan studies op basis van grote patiëntenaantallen. Dit werpt de vraag op of zou kunnen worden volstaan met poliepectomie alleen. Het doel van deze studie is het evalueren van de waarde van oncologische resectie na endoscopische poliepectomie van een maligne adenoom.

In een retrospectieve single-center studie werden de pathologische en oncologische gegevens geanalyseerd van patiënten die tussen 1992 en 2010 een endoscopische poliepectomie ondergingen van een maligne colorectale poliep die voldeed aan de criteria voor oncologische resectie.

Bij 77 patiënten was sprake van een maligne poliep, meestal gelokaliseerd in het rectosigmoïd (86%), met op basis van het pathologieverslag een indicatie voor oncologische resectie. De gemiddelde leeftijd bedroeg 68 jaar. De gemiddelde follow-up van overlevende patiënten was 124 maanden. In totaal ondergingen 43 patiënten een chirurgische resectie. Zestien resectiepreparaten (37,2%) bevatten tumorcellen ter plaatse van de gereseceerde poliep (n=12) en/of in de lymfklieren (n=6). De overige 34 patiënten werden expectatief behandeld. De enige onderscheidende factoren tussen beide groepen waren re-poliepectomie en revisie van het pathologisch onderzoek van de poliep. In de groep die geen aanvullende resectie onderging, ontstond bij 2 patiënten een recidief van het coloncarcinoom. Overall 10-jaarsoverleving en ziektevrije overleving bedroeg 81,4% en 65,1% voor de geopereerde groep versus 94,1% en 79,4% in de niet-geopereerde groep (p=0.059 en p=0.069, respectievelijk).

Deze resultaten ondersteunen de huidige consensus aangezien in een derde van de resectiepreparaten tumorcellen werden gevonden. Desalniettemin roept de goede lange termijn overleving binnen de groep die uitsluitend poliepectomie van een maligne adenoom onderging, vragen op met betrekking tot de indicatie voor aanvullende resectie. Omdat grotere patiëntenaantallen nodig zijn om voorspellende factoren voor resttumorcellen in het resectiepreparaat te identificeren, wordt de studiepopulatie verder uitgebreid.