Preoperatieve Mini Nutritional Assessment is geassocieerd met de postoperatieve mortaliteit na een heupfractuur
Wissen, J. van, Stijn, M.F. van, Bakker, N., Doodeman, H.J., Houdijk, A.P.J.
Voorzitter(s): G.A. Visser, chirurg, Kennemer Gasthuis, Haarlem & M. van Heijl, AIOS Heelkunde, Diakonessenhuis, Utrecht
Locatie(s): Zaal 80/81
Categorie(ën):
Heupfracturen bij ouderen is een wereldwijd probleem. De incidentie neemt toe bij een stijgende leeftijd en de totale incidentie neemt toe wegens het groeiende aantal ouderen in de samenleving. De meeste patiënten met een heupfractuur moeten chirurgisch behandeld worden. Ouderen met een heupfractuur lopen risico op een matige postoperatieve uitkomst en een hoge 1-jaars mortaliteit. Ondervoeding bij ouderen is een veelvoorkomend probleem en geassocieerd met een slechtere postoperatieve uitkomst. Het identificeren van ouderen met ondervoeding of risico op ondervoeding is niet altijd eenvoudig. De Mini Nutritional Assessment (MNA) is hiervoor een betrouwbare methode om ondervoeding bij deze categorie patiënten op te sporen. Het doel van deze studie was om te onderzoeken of de preoperatieve MNA score is geassocieerd met postoperatieve mortaliteit bij ouderen patiënten met een heupfractuur.
Tussen maart 2008 en juli 2010 werden er 236 patiënten behandeld wegens een heupfractuur in de twee verschillende perifere ziekenhuizen. Er werden 231 patiënten geïncludeerd in deze prospectieve multicenter studie, 5 patiënten werden geëxcludeerd vanwege het ontbreken van een preoperatieve MNA score. Deze studie was onderdeel van een interventiestudie naar het effect van taurine op postoperatieve uitkomst. Postoperatief werd de ligduur, het optreden van postoperatieve complicaties en de mortaliteit gedocumenteerd. Het effect van de voedingstoestand op de mortaliteit werd berekend door middel van een Cox regressie analyse en gevisualiseerd door middel van een Kaplan-Meier plot.
De gemiddelde 1-jaars mortaliteit was 20%. De meerderheid van de patiënten overleed binnen drie maanden na de operatie. De mortaliteit was hoger bij patiënten met een lage MNA score, de Hazard Ratio’s waren 3 maanden na de operatie 4.41 (95% C.I. 1.45-13.41), 6 maanden na de operatie 3.82 (95& C.I. 1.44-10.13), 9 maanden na de operatie 3.38 (95% C.I. 1.29-8.86) en 12 maanden na de operatie 3.16 (1.21-8.23). De Kaplan-Meier plot is afgebeeld in figuur 1.
Concluderend kan men zeggen dat ondervoeding of het risico op ondervoeding gemeten met de MNA score geassocieerd is met toegenomen postoperatieve mortaliteit bij oudere patiënten met een heupfractuur.