Volume is essentieel voor de uitkomst van traumapatiënten
Gunning, A.C., Lansink, K.W.W., Wessem, K.J.P. van, Balogh, Z.J., Rivara, F.P., Maier, R.V., Leenen, L.P.H.
Voorzitter(s): G.A. Visser, chirurg, Kennemer Gasthuis, Haarlem & M. van Heijl, AIOS Heelkunde, Diakonessenhuis, Utrecht
Locatie(s): Zaal 80/81
Categorie(ën):
In de literatuur is uitgebreid geschreven over de significant betere uitkomsten wanneer patiënten in hoog-volume centra behandeld worden.1,2 Enkele studies laten zien dat dit ook geldt voor traumapatiënten.3 Ondanks deze studies is er nog veel discussie over de volume-uitkomst relatie van patiënten in een traumacentrum.
In deze studie onderzoeken we met twee verschillende methodes de relatie tussen patiëntvolume in een traumacentrum en de uitkomst van traumapatiënten door het vergelijken van de overleving van traumapatiënten in hoog-volume en laag-volume centra. We voerden een internationale multicenter prospectieve traumadatabase studie uit in drie Level I traumacentra; in Nederland (NL), Australië (AUS) en de Verenigde Staten (VS). Patiënten werden geselecteerd vanuit de prospectieve traumadatabase. Patiënten opgenomen in 2012, met stomp of penetrerend trauma en 18 jaar of ouder werden geïncludeerd. Patiënten reeds overleden bij aankomst in het ziekenhuis of opgenomen i.v.m. verbrandingen, elektrocutie en verdrinking werden geëxcludeerd. De uitkomst, overleving, werd vergeleken met de TRISS methode en een propensity score gecorrigeerd multivariabel logistisch regressiemodel. De laatstgenoemde methode corrigeert tevens voor de variatie in case-mix. Ontbrekende data van de fysiologische parameters werden geimputeerd met de meervoudige imputatie methode.
In 2012 werden ongeveer 1300 traumapatiënten in NL, 4000 in AUS en 5500 in de VS opgenomen, waarvan respectievelijk ongeveer 350, 450 en 2000 ernstige traumapatiënten (Injury Severity Score>15 [ISS]). We includeerden 955 patiënten in NL, 1146 in AUS en 4049 in de VS. Het percentage penetrerend trauma in de drie centra was in NL=6.9%, AUS=5.2%, VS=13.4%. De gemiddelde ISS in NL was significant lager (11.7) i.v.m. AUS (13.6, p<0.001) en VS (13.4, p<0.001). De TRISS analyse resulteerde in een significant betere overleving in AUS (Ws=3.583, Z=6.7, M=0.89) en de VS (Ws=3.902, Z=14.6, M=0.84) i.v.m. de norm. In NL was de overleving gelijk aan de norm (Ws=0.787, Z=1.31, M=0.87). De ongecorrigeerde mortaliteit was significant hoger in NL (6.5%) t.o.v. AUS (3.5%) en VS (4.8%). De gecorrigeerde odds ratio (OR) voor mortaliteit was OR=0.577 (p=0.044) in AUS en OR=0.578 (p=0.001) in de VS i.v.m. NL. De gecorrigeerde mortaliteit voor ernstige traumapatiënten (ISS>15) was in AUS OR=0.609 (p=0.077) en VS OR=0.541 (p=0.001) i.v.m. NL.
Concluderend kunnen we stellen dat de resultaten van deze studie laten zien dat de overleving significant beter is voor traumapatiënten behandeld in een hoog-volume traumacentrum dan voor traumapatiënten behandeld in een laag-volume traumacentrum
Referenties
1) Luft. N Engl J Med, 1979; 2) Finks. N Engl J Med, 2011; 3) Nathens. JAMA, 2001
- Over Gunning, A.C.
- Over Lansink, K.W.W.
- Over Wessem, K.J.P. van
- Over Balogh, Z.J.
- Over Rivara, F.P.
- Over Maier, R.V.
- Over Leenen, L.P.H.