Minimaal invasieve behandeling van kritieke ischaemie versus claudicatio intermittens bij patiënten met occlusief vaatlijden in het femoro-popliteale traject met een ePTFE- endograft
Poelmann, F.B., Kruse, R.R., Fritschy, W.M., Reijnen, M.M.P.J., Moll, F.L.
Voorzitter(s): J.W.M. Elshof, chirurg, Viecuri Medisch Centrum, Venlo & V. Jongkind, AIOS Heelkunde, Westfries Gasthuis, Hoorn
Locatie(s): Zaal 82/83
Categorie(ën):
Patiënten met kritieke ischaemie hebben vaak uitgebreide multilevel stenoserende afwijkingen in het femoraal-popliteale en -crurale traject, met frequent ulcera aan de onderste extremiteiten. Tevens hebben deze patiënten uitgebreide co-morbiditeiten en een verhoogd operatie risico, waardoor minimaal invasieve ingrepen de voorkeur hebben. Patiënten met claudicatio intermittens (CI) daarentegen hebben vaak minder uitgebreide afwijkingen, beperkt tot het femoro-popliteale traject. Het doel van deze studie is de vergelijking van patencies tussen patienten met claudicatie en kritieke ischaemie, die minimaal invasief behandeld zijn met ViabahnR endografts in het fem-pop traject.
Alle patiënten die een endovasculaire revascularisatie met ViabahnR endograft ondergingen tussen 2001 en 2012 werden in onze database geïncludeerd en vervolgd. Behandeling vond plaats in een angio-suite of operatiekamer. Bij patiënten met een stenose in de arteria femoralis communis (AFC), werd een additionele endarteriectomie van de AFC verricht, simultaan met de endograft plaatsing in de arteria femoralis superficialis (AFS). Van 2001 tot 2006 kregen patienten minimaal twee plaatjes-aggregatie remmers (carbasalaatcalcium/dipyridamol). Na 2006 werd in het 1e jaar clopidogrel gegeven in plaats van dipyridamol en vanaf 2009 kregen patienten vanaf het 2e jaar alleen carbasalaatcalcium wegens de toepassing van heparine-bonded viabahnR endografts.
In totaal zijn er bij 307 patiënten, 327 endografts geplaatst, waarvan 73,7% man. Mediane leeftijd bij interventie was 69,03 jaar. Alle patiënten hadden kritieke ischaemie (n = 112) of claudicatio intermittens (CI; n=215). Patiënten met kritieke ischaemie waren significant ouder (73,6 versus 66,6 jaar, p<0.001), hadden significant meer renale pathologie (p=0,004) en hadden een significant lagere enkel arm index (0,557 versus 0,669, P<0,000). Trans Atlantic Intersociety Consensus (TASC II) classificaties voor kritieke ischaemie versus CI waren significant verschillend: A: 16 versus 60; B 29 versus 64; C 23 versus 39; D 44 versus 52, P=0,007.
De twee jaars patency voor kritieke ischaemie versus CI was: primaire patency 61,6% versus 64,7% (p=0.42); secundaire patency 85,1% versus 85,3 (p=0,69).
Concluderend: 2-jaars patency tussen beide behandelgroepen is vergelijkbaar. Ondanks vaak uitgebreidere vaatafwijkingen bij patienten met kritieke ischaemie, is minimaal invasieve behandeling van het fem-pop traject met een ViabahnR endograft bij deze patientencategorie een goede optie, met hoge secundaire patencies.