Histologische kenmerken van het BRCA1/2-geassocieerd mammacarcinoom in relatie tot prognose
Verschuer, V.M.T. van, Hooning, M.J., Baare-Georgieva, R.D. van, Timmermans, A.M., Seynaeve, C., Koppert, L.B., Martens, J.W.M., Deurzen, C.H.M. van
Voorzitter(s): E. Schoenmaeckers, chirurg, Amphia Ziekenhuis, Breda & I.M.C. van der Ploeg, AIOS Heelkunde, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Locatie(s): Diezehal
Categorie(ën):
Inleiding
De prognose van zowel het BRCA1/2-geassocieerde als het sporadische mammacarcinoom hangt deels af van histologische kenmerken van de primaire tumor. In vergelijking met het sporadische mammacarcinoom zijn BRCA1/2-mammacarcinomen echter meestal slecht gedifferentieerd en vaker triple-negatief (negatief voor oestrogeen-, progesteron- en HER2-receptorstatus). Daarom is de toegevoegde prognostische waarde van deze bekende histologische kenmerken beperkt voor BRCA1/2-mammacarcinomen. Voor sporadische mammacarcinomen zijn inmiddels ook andere prognostische histologische kenmerken beschreven, zoals de tumor-geassocieerde inflammatie en de hoeveelheid tumor-geassocieerde stroma Het doel van deze studie was om relevante prognostische histologische factoren voor BRCA1/2-mammacarcinomen te identificeren, om in de toekomst een nauwkeurigere risicostratificatie en indicatiestelling voor adjuvante therapie mogelijk te maken.
Methode
Uit een cohort van vrouwelijke BRCA1/2-genmutatiedraagsters met mammacarcinoom gediagnosticeerd tussen 1982 en 2008 verzamelden we patiëntkarakteristieken en follow-up data. Tumormateriaal van het primaire mammacarcinoom werd gereviseerd en onder andere gescoord op histologisch subtype, differentiatiegraad, dichtheid van tumor-geassocieerde inflammatie (de hoeveelheid infiltraat semi-kwantitatief gescoord in 4 categorieën van afwezig tot sterk aanwezig) en de hoeveelheid tumor-geassocieerde stroma (kwantitatief gescoord als tumor-stroma ratio), en op oestrogeen-, progesteron- en HER2-receptorstatus. De prognostische waarde van verschillende histologische kenmerken op de ziektevrije overleving werd beoordeeld met behulp van uni- en multivariabele Cox-regressie analyses, gecorrigeerd voor bekende prognostische markers, zoals tumorgrootte, nodale status, differentiatiegraad en hormoonreceptorstatus en hazard ratio’s (HR) werden berekend.
Resultaten
In totaal werden 138 BRCA1 en 37 BRCA2-genmutatiedraagsters met mammacarcinoom geanalyseerd. De mediane follow-up was 9,7 jaar. Onafhankelijke prognostische factoren voor ziektevrije overleving waren een tumorgrootte van >2 cm (HR 3,27; 95%CI 1,48-7,24) vergeleken met een tumorgrootte van ≤2 cm en een matig tot sterk aanwezige tumor-geassocieerde inflammatie (HR 0,18; 95%CI 0,05-0,60) vergeleken met een milde of afwezige tumor-geassocieerde inflammatie. De tumor-stroma ratio was geen significante prognostische factor in deze serie. Subgroepanalyses van BRCA1-genmutatiedraagsters en van BRCA1/2-genmutatiedraagsters met triple-negatieve carcinomen (n=118) lieten vergelijkbare uitkomsten zien.
Conclusie
Tumor-geassocieerde inflammatie was de sterkste prognostische factor voor ziektevrije overleving in deze serie van BRCA1/2-geassocieerde mammacarcinoompatiënten. In potentie biedt dit een nieuw middel voor risicostratificatie. De semi-kwantitatieve beoordeling van tumor-geassocieerde inflammatie is bovendien makkelijk te implementeren in de histologische routinediagnostiek.
- Over Verschuer, V.M.T. van
- Over Hooning, M.J.
- Over Baare-Georgieva, R.D. van
- Over Timmermans, A.M.
- Over Seynaeve, C.
- Over Koppert, L.B.
- Over Martens, J.W.M.
- Over Deurzen, C.H.M. van