Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

vrijdag 23 mei 2014 9:20 - 9:30

Behandeling en complicaties van rectum carcinomen bij patiënten met inflammatoire darmziekten

Rooijen, S.J. van, Bosch, S.L., Braam, H.J., Nagtegaal, I.D., Wilt, J.H.W. de

Voorzitter(s): T.M. Karsten, chirurg, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam & T.S. Aukema, AIOS Heelkunde, Kennemer Gasthuis, Haarlem

Locatie(s): Brabantzaal

Categorie(ën):

Patiënten met inflammatoire darmziekten (IBD), zoals de ziekte van Crohn (CD) en Colitis Ulcerosa (CU), hebben een verhoogd risico op ontwikkeling van colorectale carcinomen. De standaard behandeling voor sporadische rectumcarcinomen (RC) is een totale mesorectale excisie (TME) eventueel voorafgegaan door neo-adjuvante therapie. Gegevens over effecten van deze behandeling voor rectumcarcinomen in IBD patiënten zijn zeldzaam vanwege gangbare exclusie van IBD patiënten in neo-adjuvante trials. 

 

Alle IBD patiënten in Nederland met een RC tussen 1990 en 2010 zijn geselecteerd door middel van het landelijke zoeksysteem PALGA. Klinische gegevens zijn verzameld door middel van statusonderzoek in desbetreffende ziekenhuizen en alle histopathologische coupes werden herbeoordeeld. Resultaten van IBD patiënten zijn vergeleken met gegevens van de Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA), die alle patiënten met behandelde colorectale carcinomen in Nederland registreert. 

In totaal werden 173 patiënten uit 40 ziekenhuizen geïncludeerd waarvan 89 UC, 70 CD en 14 indeterminate colitis. Er waren 112 (64.7%) mannen en 61 (35.3%) vrouwen met de diagnose RC op een gemiddelde leeftijd van 59.4 jaar (32.4-92.4). De gemiddelde ziekteduur van IBD tot de ontwikkeling van het RC was 16 jaar (0-50). Neoadjuvante therapie werd toepast bij 63 (36.4%) patiënten. Een chirurgische resectie van de tumor werd bij 138 (82.2%) patiënten verricht. De diagnose RC werd preoperatief gesteld bij 140 (83.3%) patiënten (CD 72.7% en UC 90.9%; p=0.017). Stadium distributie en overleving kwamen overeen met de gegevens uit de DSCA. Het % R1 en R2 resecties was wel verhoogd (24.7%) t.o.v. de DSCA. Bij 42% van de patiënten was er sprake van een of meerdere complicaties binnen 30 dagen na operatie. Risicofactoren op postoperatieve complicaties waren ziekteduur van IBD langer dan 10 jaar, leeftijd van RC diagnose boven 50 jaar, penetrerende ziekte. Complicatie graad 2 werd het vaakst gerapporteerd, 26 (27.4%) keer, met een presacraal of intra-abdominaal abces (15.8%), perineale of abdominale wond (26.3%) of urologische (20%) oorzaak. 48 graad 3+ complicaties traden op in 41 (24.4%) patiënten. Er werden niet meer complicaties gezien bij het gebruik van neoadjuvante therapie en immunosuppressiva. Lokaal recidief trad op in 14 (8.1%) patiënten.

Rectumcarcinomen worden in 10-30% van de patiënten met IBD die chirurgische behandeling ondergaan niet preoperatief herkend. Dit leidt tot een hoog aantal R1 resecties en meer lokale recidieven, in het speciaal bij patiënten met de ziekte van Crohn. Het aantal complicaties en overleving na TME chirurgie in IBD patiënten komt overeen met de gegevens van sporadische RC patiënten.