Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

vrijdag 23 mei 2014 10:20 - 10:30

Totaal exenteraties bij het locally advanced en het lokaal recidiverend rectumcarcinoom

Alberda, W.J., Verhoef, C., Nuyttens, J., Kirkels, W.J., Rothbarth, J., Burger, J.W.A.

Voorzitter(s): T.M. Karsten, chirurg, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam & T.S. Aukema, AIOS Heelkunde, Kennemer Gasthuis, Haarlem

Locatie(s): Brabantzaal

Categorie(ën):

Patiënten met een locally advanced of een lokaal recidiverend rectumcarcinoom vormen een klinisch probleem. Door de anatomische beperkingen van het kleine bekken en de ingroei in aanliggende structuren leiden standaard TME resecties vaak tot irradicale resecties met een aanzienlijk lokaal recidiefpercentage en slechte overleving. Indien er sprake is van ingroei van de tumor in de blaas of de prostaat kan worden besloten tot een totaal exenteratie, waarbij blaas, prostaat en rectum en bij de vrouw de uterus uit het kleine bekken verwijderd worden. Dit vergt een multidisciplinaire behandeling, waarbij naast chirurgie, ook (chemo-)radiotherapie en urologie een belangrijke rol spelen. Een dergelijke operatie gaat echter gepaard met een aanzienlijke morbiditeit. Doel van deze studie is het analyseren van de behandelingsresultaten van een totaal exenteratie voor het locally advanced en lokaal recidiverend rectumcarcinoom.

Alle patiënten die in ons centrum werden behandeld voor een locally advanced of een lokaal recidiverend rectumcarcinoom tussen 1996 en 2013 werden retrospectief geanalyseerd.

In totaal werd bij 71 patiënten (14%) van 501 patiënten een totaal exenteratie uitgevoerd (44 primaire tumoren en 27 recidieven). Achtenzestig patiënten (96%) werden behandeld met pre-operatieve (chemo-)radiotherapie. In 23 patiënten (32%) werd intraoperatieve radiotherapie toegepast in verband met krappe of irradicale resectie (<2mm). Vier patiënten zijn post-operatief overleden (5%). Graad ≥2 complicaties (Dindo-Clavien) deden zich voor bij 43 patiënten (61%). Een presacraal abces was de meest voorkomende complicatie bij 17 patiënten (24%). Er was geen verschil in graad ≥2 complicaties tussen het primaire en het lokaal recidiverend rectumcarcinoom (59% vs. 63%, p=0.84). Een radicale resectie was de belangrijkste prognostische factor voor overleving (HR: 0.27, 95CI: 0.14 - 0.54) en lokale controle (HR 0.14 95CI: 0.04-.47) en werd vaker behaald in het primaire rectumcarcinoom dan in het lokaal recidiverend rectumcarcinoom (87% vs. 59% p= 0.01). Dit resulteerde in een significant betere 5-jaars overleving en lokale controle bij het primaire locally advanced rectumcarcinoom vergeleken met het lokale recidiverend rectumcarcinoom (overleving: 66% vs. 27% p=0.02; lokale controle 82% vs. 53%, p=0.001).

Totaal exenteraties voor locally advanced en lokaal recidiverend rectumcarcinomen leiden tot acceptabele oncologische uitkomsten, mits een radicale resectie wordt bereikt. De morbiditeit is echter hoog, hetgeen een belangrijke overweging moet zijn bij de indicatiestelling en bij voorlichting van de patient.