Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

vrijdag 23 mei 2014 9:40 - 9:50

Diagnostische waarde van een massa in het pancreas op CT-scan bij patiënten die een pancreatoduodenectomie ondergaan vanwege de verdenking op maligniteit

Gerritsen, A., Bollen, T.L., Nio, C.Y., Molenaar, I.Q., Dijkgraaf, M.G.W., Santvoort, H.C. van, Offerhaus, G.J., Brosens, L.A.A., Biermann, K., Sieders, E., Jong, K.P. de, Dam, R.M. van, Harst, E. van der, Goor, H. van, Ramshorst, B. van, Bonsing, B.A., Hingh, I.H.J.T. de, Gerhards, M.F., Eijck, C.H.J. van, Gouma, D.J., Borel Rinkes, I.H.M., Busch, O.R.C., Besselink, M.G.H.

Voorzitter(s): C. Verhoef, chirurg, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam & H.C. van Santvoort, AIOS Heelkunde, Universitair Medisch Centrum, Utrecht

Locatie(s): Baroniezaal

Categorie(ën):

Het preoperatief onderscheid tussen kwaadaardige en goedaardige pancreas en periampullaire aandoeningen kan moeilijk zijn. Bij 5-14% van de patiënten die een pancreatoduodenectomie ondergaan vanwege de verdenking op een maligniteit wordt uiteindelijk een benigne afwijking gevonden.

Het doel van de studie was om de diagnostische waarde te bepalen van een op de CT-scan aangetoonde massa in het pancreas bij patiënten met de verdenking op een maligniteit. Tevens werd de toegevoegde waarde van herbeoordeling door gespecialiseerde radiologen bepaald.

We verrichtten een retrospectieve multicentrische cohortstudie onder 1629 opeenvolgende patiënten die een pancreatoduodenectomie ondergingen vanwege de verdenking op een maligniteit tussen 2003 en 2010 in 11 midden- tot hoogvolume ziekenhuizen. Alle patiënten met een onverwacht benigne diagnose werden geïncludeerd in een 1:3 ratio met willekeurig geselecteerde patiënten met een (pre)maligne diagnose. De pre-operatieve CT-scan werd herbeoordeeld door twee abdominaal radiologen die zich specifiek hebben toegelegd (kliniek en onderzoek) op pancreaspathologie. Beiden waren geblindeerd voor alle klinische gegevens inclusief eventuele aanvullende beeldvorming en uiteindelijke diagnose. Zij beoordeelden de scan eerst individueel en vervolgens in consensus (nadat zij massa gedefinieerd hadden als ‘een meetbare ruimte innemende weke delen densiteit, uitgezonderd een vergrote papil of focale steatose’).

Er werden 86 patiënten met een benigne en 258 patiënten met een postoperatieve (pre)maligne diagnose geïncludeerd. Bij 66% van de patiënten werd een massa gerapporteerd in het originele CT-verslag versus 48% en 50% bij de individuele radiologische herbeoordeling en 44% in consensus (P<0.001 vs. origineel CT-verslag). De interbeoordelaar-overeenstemming tussen de gespecialiseerde radiologen was redelijk (kappa=0.47, 95%CI 0.38-0.56). Bij 167/212 (79%) massa’s in het originele CT-verslag was er sprake van een maligniteit in het resectiepreparaat versus 139/150 (93%) massa’s die werden geïdentificeerd in consensus (P<0.001). De sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarde en diagnostische accuratesse van massa’s in het originele CT-verslag waren respectievelijk 68%, 42%, 79%, 7% en 67%. Voor massa’s die werden geïdentificeerd in consensus waren deze respectievelijk 54%, 87%, 98%, 12% en 56%.

Conclusie

De diagnostische waarde van een op CT-scan aangetoonde massa in het pancreas is hoog bij patiënten met de verdenking op een maligniteit, terwijl een maligniteit niet uitgesloten kan worden indien een CT-scan geen massa toont. Gespecialiseerde radiologen identificeren minder vaak een massa in het pancreas op de CT-scan, maar met een verdubbelde specificiteit voor maligniteit. Herbeoordeling door gespecialiseerde radiologen met gebruik van een uniforme definitie voor een massa in het pancreas valt aan te bevelen, maar een klein percentage onterechte resecties blijft onvermijdbaar.