Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

donderdag 22 mei 2014 12:30 - 13:30

Echografie bij colorectale levermetastasen: nog steeds relevant?

Al Ali, C., Bosker, R.J.I., Dijk, R.A.J.M., Klok, C.F.M., Liem, M.S.L.

Locatie(s): NVvH Lounge

Categorie(ën):

Introductie

Chirurgische resectie is de voornaamste curatieve behandelmodaliteit van colorectale levermetastasen (CLM). Verder is radiofrequente ablatie (RFA) een veel toegepaste curatieve behandmodaliteit. Diagnostische beeldvorming wordt voornamelijk uitgevoerd middels Computed Tomography (CT). Tussen CT en operatie kan een aanzienlijke periode bestaan. Daarom hebben wij naast de intra-operatieve echografie (IOUS) ook de pre-operatieve echografie (POUS) ingezet, welke een dag pre-operatief door dezelfde onderzoeker wordt verricht. Echter blijft het nut van de echografie omstreden, gezien de extensieve verbeteringen van andere beeldvormingstechnieken. In deze studie onderzochten wij de toegevoegde waarde van POUS en IOUS door de impact hiervan op behandelbeleid te evalueren.

Materiaal en methoden

In een secundaire en tertiaire verwijzingscentrum voor CLM includeerden wij 125 casussen van patiënten met CLM die een operatie ondergingen in een periode van 6 jaar. Patiënten werden geselecteerd uit een prospectieve database en informatie werd achterhaald uit elektronische patiëntendossiers. Invloed op beleid werd gedefinieerd als het afgelasten van geplande operatie of een wijziging in aantal of omvang van resectie of RFA. Beschrijvende statistiek werd toegepast.

Resultaten

Patiënten hadden een leeftijd tussen 41 en 84 jaar (gemiddeld 65 jaar, SD±12.5), waarvan er 76 man waren (60.8%) en 49 vrouw (39.2%). POUS en IOUS werden respectievelijk in 114 en 116 gevallen verricht. POUS veranderde beleid in 3/114 gevallen (2.6%). In een enkel geval werd geplande RFA afgelast. In 2 gevallen leidde het tot extensievere resectie. IOUS veranderde beleid in 38/116 gevallen (32.8%). In 7/116 cases (6.0%) werd een operatie afgelast. In 9/116 gevallen (7.8%) nam resectie of RFA af in aantal en/of omvang. In 22/116 gevallen (19%) nam resectie of RFA toe in aantal en/of omvang. In 5/116 gevallen (4.3%) werd aanvullend histopathologisch onderzoek verricht, echter veranderde dit het beleid niet.

 

Conclusie

IOUS zou blijvend toegepast moeten worden bij de chirurgische behandeling van CLM, gezien de invloed ervan op operatief beleid. Dit wordt verder ondersteund door de lage kosten en de stralingsvrije aard van echografie. POUS heeft een beperkte invloed wanneer dit wordt bepaald door wijziging in gepland beleid. Echter, de verrichting van POUS en IOUS door dezelfde persoon heeft mogelijk geresulteerd in een zorgvuldiger beleid gedurende operaties.