Effectiviteit CT in het detecteren van tumorprogressie na neoadjuvant chemoradiotherapie bij patiënten met een oesofaguscarcinoom
Plukker, J.Th.M., Hulshoff, J.B., Smit, J.K., Jagt, E.J. van der
Locatie(s): NVvH Lounge
Categorie(ën):
Bij 8-17% van de patiënten met een oesofaguscarcinoom wordt kort na de neoadjuvante chemoradiotherapie (CRT) tumorprogressie waargenomen. Doel van dit onderzoek was het bepalen van de effectiviteit van 64-md computed tomografie (CT) in het detecteren van klinisch relevante tumorprogressie (TP).
Zevenennegentig patiënten met een lokaal gevorderd oesofaguscarcinoom, behandeld met neoadjuvante CRT tussen 2006 en 2011, werden geïncludeerd. Alle patiënten kregen het CROSS schema;carboplatin en paclitaxel gecombineerd met 41.4Gy bestraling( 23 fracties/ 1,8Gy). De pre-CRT stadiering omvatte: CT Thorax/Abdomen van <5mm; EUS met FNA op indicatie en een PET of PET/CT scan . Post-CRT-CT scans werden binnen 4 weken na de CRT uitgevoerd. Bij verdachte laesies op de post-CRT-CT-scan werd aanvullende diagnostiek verricht. Pre- en post- CRT-CT beelden werden door 2 expert radiologen blind beoordeeld. Primaire uitkomstmaat was detectie van klinisch relevante tumorprogressie. Metastasen intra- operatief of < 3 mnd na de post-CRT-CT vastgesteld, werden als gemist gedocumenteerd.
Bij 9 patiënten (9%) werd TP waargenomen (Tabel ) . Beide radiologen vonden TP in vijf patiënten; vier met levermetastasen en één met een longmetastase. TP werd bij vier patiënten ten onrechte niet waargenomen; één had een blaasdak metastase, één ander peritoneale metastase, een derde een cervicale lymfeklier metastase en de vierde zowel een lever als omentale metastase. Eén vals positief beoordeelde osteoblastische wervellaesie werd na consensus als benigne geduid. De sensitiviteit en specificiteit van de post-CRT-CT was uiteindelijk 56% en 100%, respectievelijk. Deze gegevens worden aan de hand van gegevens in de literatuur nader gepresenteerd. Conclusie: CT is effectief genoeg in het detecteren van een klinisch relevante tumorprogressie na neoadjuvante chemoradiotherapie, bij patiënten met een oesofagus carcinoom.