Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

vrijdag 23 mei 2014 14:30 - 14:40

De voorspellende waarde van preoperatieve MRI voor complete remissie na neoadjuvante chemotherapie bij patiënten met stadium II/III HER2-negatieve borstkanker.

Charehbili, A., Smit, V.T.H.B.M, Wasser, M.N., Meershoek-Klein Kranenbarg, W.M., Liefers, G.J., Velde, C.J.H. van de, Nortier, J.W.R., Kroep, J.R.

Voorzitter(s): E.C.T.H. Tan, chirurg, Radboudumc, Nijmegen & I.H.J.T. de Hingh, chirurg, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven

Locatie(s): Brabantzaal

Categorie(ën):

Studies suggereren dat MRI de meest nauwkeurige methode is voor het meten van de residuele tumordiameter na neoadjuvante chemotherapie voor vrouwen met borstkanker. Wij vergeleken metingen met MRI, echo en palpatie en evalueerden hoe nauwkeurig MRI is voor het voorspellen van pathologische complete remissie (pCR) na neoadjuvante chemotherapie.

Tussen Juli 2010 en April 2012 werden 250 patienten uit 26 centra geïncludeerd in de NEOZOTAC studie, die het effect op pathologische complete respons (pCR) van 6 kuren neoadjuvante chemotherapie (6x TAC) met of zonder zolendroninezuur bestuurde. RECIST 1.1. respons data en details van de tumordiameter als bepaald met preoperatieve MRI en bepaald op het chirurgisch specimen werden prospectief verzameld.

Post-chemotherapie MRI respons data was beschikbaar van 221 patiënten 82.% van de patiënten was ER-positief. MRI voorspelde nauwkeuriger dan palpatie en echografie voor pCR (resp. accuracy 77% vs. 70% vs. 58%). MRI had een grotere AUC-waarde in geval van ER-negatieve borst kanker (0.75 voor ER- vs. 0.55 voor ER+). Van 168 patiënten waren zowel radiologische als histopathologische tumor diameters bekend. De correlatie tussen de afmeting van de tumorrest op MRI en het pathologisch specimen was beperkt (r=0.47, P<0.001). Ook hier was de correlatie beter voor ER-negatieve tumoren (r=0.75, P<0.001) dan voor ER-positieve tumoren (r=0.42, P<0.001).In 74 (45.8%) patiënten werd een mediane overschatting van 11 mm gevonden. In 77 (44%) patiënten werd een mediane onderschatting van 10 mm geobserveerd. In 19 (7.7%) gevallen was er sprake van substantiële overschatting (d.w.z. >2 cm). Bij deze patiënten werden significant vaker tumor-positieve snijranden gevonden (38.9% vs. 12.2%, p=0.003) Ook moesten deze patiënten vaker een re-excisie ondergaan (22.2% vs. 7.4%, P=0.03) dan andere patiënten.

Conclusies

Na neoadjuvante chemotherapie was MRI nauwkeuriger dan echografie en palpatie voor het voorspellen van complete remissie. MRI metingen correleerden matig met de tumordiameter op het resectiespecimen. Metingen waren minder nauwkeurig in ER-positieve tumoren dan in ER-negatieve tumoren. Om die reden moet men voorzichtig zijn met het trekken van conclusies op basis van MRI beelden bij patiënten met ER-positieve/HER2-negative borstkanker.