Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

donderdag 22 mei 2014 15:45 - 15:55

De behandeling van malletvingers op de Nederlandse Spoedeisende hulpen

Smit, J.M., Veth, I.M.H., Haagsma, A., Goorden-Quintes, A.C., Srikkeling, N., Zeebregts, C.J., Boer, H.L. de

Voorzitter(s): G.A. Visser, chirurg, Kennemer Gasthuis, Haarlem & M. van Heijl, AIOS Heelkunde, Diakonessenhuis, Utrecht

Locatie(s): Zaal 80/81

Categorie(ën):

Achtergrond

Op de spoedeisende hulp in Nederland melden zich jaarlijks een groot aantal patiënten met een mallet vinger. Deze aandoening kan door meerdere specialismen binnen een ziekenhuis behandeld worden en is onder andere afhankelijk van de onderlinge afspraken. Ondanks dat er een algemene concensus bestaat via de NHG-standaard over de in te stellen behandeling is niet bekend wat de specifieke behandeling per specialisme is. Het doel van dit onderzoek is een overzicht te geven van de behandeling van mallet vingers in Nederlandse ziekenhuizen.

Methodiek

Aan de hand van de ledenlijst van de Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen 2012 werden zestig spoedeisende hulpen in Nederland geïdentificeerd en benaderd. Naar de betrokken specialismen per ziekenhuis werd een online meerkeuzen vragenlijst gestuurd. Hierin werd gevraagd naar de behandeling van de verschillende vormen van acute en chronische mallet vingers. Tevens werd gevraagd wat de behandelaars als een acceptabel resultaat zagen. Bij geen response werd er telefonisch contact opgenomen.

Resultaten

Van de gecontacteerde ziekenhuizen heeft 97% gereageerd. Voor de behandeling van een mallet vinger waren de afdelingen traumatologie, orthopedie en plastische chirurgie afzonderlijk of samen verantwoordelijk. Alle respondenten behandelden zowel een tendinogene als een ossale mallet vinger met een fragment kleiner dan 1/3 van het gewrichtsoppervlak met een spalk. De behandeling van ossale mallet vingers met een groter fragment was minder uniform, waarbij het vaakst voor chirurgie werd (68%) gekozen. In het geval van een chronische mallet vinger werd meestal gekozen voor een spalkbehandeling (66%). Er werden variaties in follow up waargenomen en wat werd gezien als acceptabel resultaat.

Conclusie

Er bestaat een variatie in de behandeling van mallet vingers op de Nederlandse spoedeisende hulpen. De afdeling traumatologie is in vrijwel alle ziekenhuizen betrokken bij behandeling van een ongecompliceerde mallet vingers. Naarmate het letsel complexer wordt neemt deze betrokkenheid af.