Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

donderdag 22 mei 2014 18:10 - 18:20

Anaplastisch schildkliercarcinoom in relatie tot pre-existent struma: een population-based studie

Plukker, J.Th.M., Steggink, L.C., Dijk, B.A.C. van, Links, T.h.

Voorzitter(s): P. de Rooij, chirurg, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam & T.M. van Ginhoven, AIOS Heelkunde, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam

Locatie(s): Auditorium

Categorie(ën):

Anaplastisch schildkliercarcinoom (ATC), een zeer agressieve maligniteit, komt in ongeveer 2% van de schildkliercarcinomen voor. Dit onderzoek richt zich op de vraag of de overleving geassocieerd is met het pre-existent voorkomen van struma en het goed-gedifferentieerd schildkliercarcinoom (WDTC) bij ATC patiënten.

In deze population-based studie, vond een retrospectieve analyse plaats van de medische gegevens van 94 patiënten met ATC, in 17 ziekenhuizen, die geregistreerd waren bij het IKNL (Groningen/Enschede) tussen 1989 en 2009. Pre-existent struma en/of WDTC werd al zodanig gescoord indien zij > 1 jaar voor de diagnose ATC werden vastgesteld.

De mediane leeftijd was 74 jaar en 81% was vrouw. De 29 patiënten (31%) met pre-existent struma, waarvan 8 met WDTC, waren jonger dan patiënten zonder pre-existent struma (med. leeftijd 69 vs 76 jaar; p=0.02). Klier- en afstandsmetastasen werden bij 44 en 41 patiënten, resp. waargenomen Totale vs subtot./hemithyreoidectomie werd bij 13 en 9 patiënten, resp. uitgevoerd. Radiotherapie werd toegepast in 51 patiënten. De 1-jrs overall survival (OS) was met 9% (95% confidence interval, CI 3 - 14%) slecht en er geen evident verschil met het pre-existent voorkomende struma (1-jrs OS: 14%; 95% CI: 1 - 26%) of niet (6%; 95% CI: 0 - 13%). Het risico op sterfte was lager na chirurgie (HR 0.39, 95% CI 0.22 - 0.69) en/of radiotherapie (HR 0.22, 95% CI 0.12 - 0.41).

Conclusie

ATC patiënten met pre-existent struma waren vaak jonger, maar het resultaat hetzelfde als die zonder pre-existent struma/WDTC. De overleving was relatief beter na behandeling met radiotherapie en/of chirurgie.