Verminderd de toevoeging van beeldvorming in de work up van patiënten klinisch verdacht voor appendicitis het aantal onnodige chirurgische ingrepen?
Göttgens, K.W.A., Lahaye, M.J., Lambregts, D.M.J., Mutsaers, E., Essers, B., Bouvy, N.D., Breukink, S.O., Beets-Tan, R.G.H.
Voorzitter(s): B. Elsman, chirurg, Deventer Ziekenhuis, Deventer & R. van der Vijver, AIOS Heelkunde, Radboudumc, Nijmegen
Locatie(s): Zaal 82/83
Categorie(ën):
Vanaf februari 2010 is de nieuwe Nederlandse richtlijn voor appendicitis ingegaan die het gebruik van echografie (echo) of computed tomography (CT) aanbeveelt ter bevestiging of uitsluiting van appendicitis, bij patiënten die klinisch verdacht zijn, voordat tot operatie wordt overgegaan. Voor inconclusieve uitslagen met echo wordt additionele beeldvorming (CT of magnetic resonance imaging (MRI)) aanbevolen. Met deze studie wordt gekeken of het percentage appendix sana hierdoor is afgenomen.
In deze retrospectieve studie zijn alle achtereenvolgende patiënten opgenomen die geopereerd zijn voor een klinisch verdachte appendicitis in ons ziekenhuis tussen 2008 en 2009 (voor de nieuwe richtlijn) en tussen 2011 en 2012 (na de richtlijn). Het gebruik van beeldvorming (Geen versus echo, CT en/of MRI) en de uitslagen werden opgezocht. Chirurgische en histopathologische uitslagen werden tevens genoteerd. De primaire uitkomstmaat van deze studie was het aantal appendix sana voor en na implementatie van de richtlijn.
1556 patiënten werden geïncludeerd, waarvan 756 voor de implementatie van de richtlijn werden behandeld en 800 na. Tijdens de pre-implementatie periode onderging 36,3% van de patiënten beeldvormend onderzoek gericht op appendicitis. Post-implementatie onderging 97,4% van de patiënten beeldvormend onderzoek voor operatie. Het percentage ‘appendix sana’ vóór de richtlijn was 23,2%. Na implementatie is dit percentage significant gedaald naar 6,2% (p<0,001).
Conclusie: Het gebruik van preoperatieve beeldvorming bij patiënten die klinisch verdacht zijn voor een appendicitis resulteert in een significante daling van het percentage ‘appendix sana’. Dit suggereert dat de implementatie van beeldvorming in de work up van deze patiënten een effectieve strategie is geweest om het aantal onnodige operaties te doen afnemen.
- Over Göttgens, K.W.A.
- Over Lahaye, M.J.
- Over Lambregts, D.M.J.
- Over Mutsaers, E.
- Over Essers, B.
- Over Bouvy, N.D.
- Over Breukink, S.O.
- Over Beets-Tan, R.G.H.