De behandeling van geïnfecteerde perineale wonden na een abdominoperineale resectie bij patiënten met een rectumcarcinoom: Een retrospectieve cohort studie
Walma, M.S., Burbach, J.P.M., Verheijen, P.M., Hillegersberg, R. van, Pronk, A., Grevenstein, W.M.U. van
Voorzitter(s): T.M. Karsten, chirurg, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam & T.S. Aukema, AIOS Heelkunde, Kennemer Gasthuis, Haarlem
Locatie(s): Brabantzaal
Categorie(ën):
Een abdominoperineale resectie (APR) is een veel voorkomende behandeling voor patiënten met een distaal rectumcarcinoom. Wondcomplicaties van de perineale wond zijn een bekend en belangrijk fenomeen na dit type chirurgie. Literatuur, over hoe de geïnfecteerde perineale wond het beste te behandelen is, ontbreekt. Als gevolg hiervan, is de behandeling afhankelijk van de klinische ervaring en de voorkeuren van de betrokken chirurg. Deze studie heeft als doel om de verschillende behandelwijzen voor de complex geïnfecteerde perineale wond na APR, bij patiënten met een maligniteit, te beschrijven.
Patiënten die een APR hebben ondergaan van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2012 uit drie centra in midden-Nederland, werden geïdentificeerd. Er werd retrospectief statusonderzoek gedaan naar perineale wondcomplicaties en hun behandeling. Geïnfecteerde perineale wonden werden geclassificeerd als ‘minor’ wanneer behandeling met spoelen en wondbedekkers voldoende was. Wanneer meer invasieve therapie nodig was, werd de perineale wondinfectie gedefinieerd als ‘major’. De duur van wondgenezing werd geregistreerd en beschreven. De verschillende behandelmethoden voor de complexe geïnfecteerde perineale wond werden beschreven en waar mogelijk vergeleken.
Er werden 186 patiënten geïncludeerd. 84 (45.2%) en 37 (19.9%) patiënten ontwikkelden een ‘minor’ respectievelijk ‘major’ perineale wondinfectie. Binnen 3 maanden waren 64.3% van de wonden van de patiënten met een ‘minor’ perineale wondinfectie genezen en 35.1% van de wonden van patiënten met een ‘major’ perineale wondinfectie. Specifieke therapie voor de complexe en geïnfecteerde wond bestond uit reconstructie met een flap middels plastische chirurgie (n = 2) en vacuum-assisted closure (VAC) therapie (n = 13). De duur van wondgenezing was niet verschillend tussen patiënten met en zonder VAC-therapie.
Concluderend is een perineale wondinfectie een belangrijk probleem na APR bij patiënten met een rectumcarcinoom en is de behandeling van deze wonden afhankelijk van de voorkeuren van de behandelend chirurg. Om de effectiviteit van VAC-therapie in complexe geïnfecteerde perineale wonden methodologisch goed te onderzoeken zijn prospectieve studies nodig. Tevens is meer onderzoek nodig naar nieuwe preventieve interventies in deze patiëntengroep, zoals het gebruik biologische matjes. Deze interventies krijgen mogelijk een grotere betekenis in de toekomst.
- Over Walma, M.S.
- Over Burbach, J.P.M.
- Over Verheijen, P.M.
- Over Hillegersberg, R. van
- Over Pronk, A.
- Over Grevenstein, W.M.U. van