Vasculaire calcificaties zijn een risicofactor voor naadlekkage na een slokdarmresectie.
Rossum, P.S.N. van, Haverkamp, L., Verkooijen, H.M., Leeuwen, M.S. van, Hillegersberg, R. van, Ruurda, J.P.
Voorzitter(s): J.P. Ruurda, chirurg, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht & J.M.T. Omloo, AIOS Heelkunde, Gelre Ziekenhuizen, Apeldoorn
Locatie(s): Zaal 80/81
Categorie(ën):
Naadlekkage is een gevreesde complicatie na een slokdarmresectie. Het doel van deze studie was om de associatie te bestuderen tussen atherosclerose van de buismaagvasculatuur - zoals bepaald met een vasculair calcificatie score model - en het optreden van naadlekkage na een slokdarmresectie.
Uit een prospectieve monocenter database werden opeenvolgende patiënten geïdentificeerd die tussen oktober 2003 en augustus 2012 vanwege een oesofaguscarcinoom een electieve slokdarmresectie met buismaagreconstructie en cervicale anastomose ondergingen. Bij alle patiënten werden op basis van standaard preoperatieve CT-beelden hoeveelheden calcificaties gescoord van de aorta (score 0-2), truncus coeliacus (score 0-2), rechter post-coeliacus arteriën (respectievelijk a. hepatica, a. gastroduodenalis en a. gastro-epiploica dextra; score 0-1) en linker post-coeliacus arteriën (respectievelijk a. lienalis en a. gastro-epiploica sinistra; score 0-1). Vervolgens werd tussen de groepen met en zonder naadlekkage de verdeling van de calcificatie scores vergeleken in univariate en multivariate logistische regressie analyse. Inter- and intraobserver reproduceerbaarheid van de calcificatie scores werden geëvalueerd middels gewogen kappa waarden (w-κ).
Van de 246 geïncludeerde patiënten trad bij 58 (24%) naadlekkage op. Chronisch gebruik van corticosteroïden (n=4) was significant geassocieerd met een verhoogd risico op naadlekkage (100% vs. 22%, p=0.003). Overige patiënt- en therapiegerelateerde baseline factoren (geslacht, leeftijd, BMI, ASA score, COPD, diabetes mellitus, cardiovasculaire comorbiditeit, roken, neoadjuvante behandeling, operatietechniek, type anastomose, operatieduur en eerste operateur) waren niet significant geassocieerd met het optreden van naadlekkage.
In univariate analyse kwam naadlekkage significant vaker voor bij patiënten met calcificaties van de aorta (28% en 35% vs. 16%, p=0.029), en van de rechter post-coeliacus arteriën (55% vs. 22%, p=0.013). In multivariate analyse hadden patiënten met ‘weinig’ calcificaties en patiënten met ‘veel’ calcificaties van de aorta een significant verhoogd risico op het optreden van naadlekkage ten opzichte van patiënten zonder deze calcificaties (OR 2.00, 95% BI: 1.02-3.94; en OR 2.87, 95% BI: 1.22-6.72, respectievelijk). De aanwezigheid van calcificaties in de rechter post-coeliacus arteriën was tevens onafhankelijk geassocieerd met een verhoogd risico op naadlekkage (OR 4.22, 95% BI: 1.24-14.4). Er werd geen onafhankelijke associatie gevonden tussen calcificaties van de truncus coeliacus of linker post-coeliacus arteriën en naadlekkage. Het vasculaire calcificatie score model toonde een goede tot excellente inter- en intraobserver reproduceerbaarheid (w-κ 0.64-0.93).
Conclusie: Vasculaire calcificaties van de buismaagvasculatuur vormen een nieuw geïdentificeerde onafhankelijke risicofactor voor het optreden van naadlekkage van de oesofagogastrostomie na een slokdarmresectie. Toekomstig onderzoek dient deze nieuwe parameter te includeren in de ontwikkeling van een risicopredictiemodel voor naadlekkage.
- Over Rossum, P.S.N. van
- Over Haverkamp, L.
- Over Verkooijen, H.M.
- Over Leeuwen, M.S. van
- Over Hillegersberg, R. van
- Over Ruurda, J.P.