Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

vrijdag 23 mei 2014 9:10 - 9:20

Is de lymfklierstatus van de primaire tumor van prognostisch belang na leverresectie voor colorectale levermetastasen?

Stok, E.P. van der, Alberda, W.J., Reitsma, M., Rothbarth, J., Grünhagen, D.J., Verhoef, C.

Voorzitter(s): C. Verhoef, chirurg, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam & H.C. van Santvoort, AIOS Heelkunde, Universitair Medisch Centrum, Utrecht

Locatie(s): Baroniezaal

Categorie(ën):

Colorectale maligniteiten behoren tot de top 3 meest voorkomende vormen van kanker; 60% van de patiënten ontwikkelt levermetastasen (CRLM). Als een leverresectie voor CRLM technisch mogelijk is heeft deze behandeling de voorkeur en kan in deze geselecteerde patiëntengroep een 5-jaars overleving van 30-60% worden bereikt. De klinische prognostische variabelen voor overleving zijn gebundeld in een “klinische risico score”(KRS) volgens Fong uit 1999. Onderdeel van deze score is de lymfklierstatus van de primaire tumor. Adjuvante chemotherapie is momenteel de standaardbehandeling voor lymfklierpositief coloncarcinoom, maar dit wordt in Nederland niet geadviseerd voor het lymfklierpositief rectumcarcinoom. Het doel van deze studie is om de voorspellende waarde van lymfklierstatus van primaire colorectale tumoren bij CRLM te reviseren in het tijdperk van multimodale therapieën.

Tussen januari 2000 en december 2011 ondergingen 623 patiënten een in opzet curatieve resectie van CRLM. Om een studiepopulatie te verkrijgen waarbij eventuele systemische therapie werd gegeven in het kader van adjuvante behandeling van de primaire tumor en waarbij de N-status van de primaire tumor bekend was vόόr resectie van CRLM, werden synchrone metastasen geëxcludeerd (n=330). Van 7 patiënten ontbrak de lymfklierstatus. Definitieve studiepopulatie: n=286. De karakteristieken van de patiënt, de (behandeling van de) primaire tumor en (behandeling van de) CRLM werden geanalyseerd met betrekking tot de prognostische waarde voor overleving na leverresectie.

De 5-jaars overleving van patiënten in deze studie was 41%. Alleen KRS volgens Fong bleek hiervoor van prognostische waarde (5-jaar overleving KRS 3-5: 33% vs. KRS 0-2: 43%, p=0.04). Patiënten met primair coloncarcinoom hadden een vergelijkbare overleving als patiënten met primair rectumcarcinoom (42% vs. 40%, p=0.62). De 5-jaars overleving van lymfklierpositief coloncarcinoom (42%) verschilde niet van lymfkliernegatief coloncarcinoom (41%, p=0.99, figuur 1). De karakteristieken van deze patiënten waren volledig vergelijkbaar, behoudens toepassen van adjuvante chemotherapie voor de primaire tumor (p<0.001). Bij rectumcarcinoompatiënten bleek de 5-jaars overleving 32% indien lymfklierpositief versus 49% indien lymfkliernegatief (p=0.04, figuur 2). Patiëntkarakteristieken van lymfklierpositief rectumcarcinoom versus lymfkliernegatief rectumcarcinoom verschilden uitsluitend op basis van T-stadium (T3-4: N+ 87%, N0 53%, p<0.001). Alleen lymfklierstatus, en niet het T-stadium, bleek bij univariate analyse van prognostische waarde voor overleving bij deze rectumcarcinoompatiënten. 

Uit deze studie blijkt lymfklierstatus van primair coloncarcinoom bij CRLM geen prognostische waarde te hebben. De lymfklierstatus is bij een primair rectumcarcinoom wel van prognostisch belang. Een mogelijke verklaring hiervoor is het feit dat sinds de invoering van de KRS, adjuvante chemotherapie wordt gegeven in de behandeling van lymfklierpositief coloncarcinoom.