Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

donderdag 22 mei 2014 12:30 - 13:30

Valkuilen bij de diagnostisering van interne herniaties

Geubbels, N., Roëll, A.E., Acherman, Y.I.Z., Bruin, S.C., Laar, A.W.J.M. van de, Brauw, L.M. de

Locatie(s): NVvH Lounge

Categorie(ën):

Interne Herniatie (IH) is een complicatie van laparoscopische Roux- en Y gastric bypass (LRYGB) procedures. De gerapporteerde incidentie in de literatuur varieert sterk: 0-14%. Deze variatie wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een bias in diagnostisering. Deze studie heeft als doel helderheid te scheppen in de manier waarop patiënten met een IH zich presenteren, op welke manieren de diagnose gesteld wordt en hoe daaruit verschillende incidenties gerapporteerd kunnen worden.

Retrospectief werden alle statussen nagegaan van patiënten die tussen december 2007 en september 2013 een primaire LRYGB procedure ondergingen. Alle patiënten die, om wat voor reden ook, een relaparoscopie hebben ondergaan werden nader geanalyseerd. Demografische gegevens, klachtenpresentatie, differentiaal diagnose, peroperatieve bevindingen en resultaat werden in een database opgenomen.

Van de 1582 LRYGB patiënten ondergingen er 109 een relaparoscopie, waaronder 41 patiënten met IH in de differentiaal diagnose. Hiervan werd er bij 33 een IH gevonden tijdens relaparoscopie. Bij 7 van de 66 patiënten die een laparoscopische cholecystectomie ondergingen werd een IH als toevalsbevinding gevonden. In totaal werden er 40 patiënten met een IH gevonden (2,5%). Alle patiënten presenteerden zich met buikklachten, die acuut begonnen (80%), krampend van aard (60%) en gelokaliseerd in het epigastrium (45%) waren. Op basis van aanvullend onderzoek werden bij 7 patiënten (17,5%) tekenen gevonden van darmobstructie. Bij relaparoscopie werden er bij 14 patiënten tekenen van darmobstructie gevonden (35%). Van de 40 patiënten met een IH werden er 18 als ‘evident IH’ peroperatief beoordeeld en bij 22 patiënten werd er naast de IH nog andere pathologie gevonden (galblaaspathologie, adhesies). Negen van de 40 patiënten waren postoperatief niet klachtenvrij. Acht patiënten met IH in de differentiaal diagnose hadden een negatieve relaparoscopie, waarvan bij 3 patiënten open vensters, maar geen oorzaak voor de klachten werden gevonden. Vijf patiënten hadden naast open vensters wel andere afwijkingen (galblaaspathologie, adhesies).

Gerekend volgens de meest stringente definitie zou de IH incidentie in onze serie 0,8% zijn. Wanneer alle ‘intermitterende’ en klinisch niet-significantie IH’s worden meegenomen stijgt de incidentie tot 3%. Er is duidelijk behoefte aan een uniforme definitie van IH, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de bevindingen bij relaparoscopie, maar ook naar klachtenverlichting postoperatief. Hiertoe doen wij een voorstel.