Restgalblaas met klachten : wat te doen?
Kruijf, M.W. de, Heisterkamp, J., Roukema, J.A., Wasowicz-Kemps, D.K.
Locatie(s): NVvH Lounge
Categorie(ën):
Abdominale klachten na cholecystectomie komen frequent voor (10-50%) en kunnen worden onderverdeeld in biliair en extrabiliair. Biliaire klachten werden in het verleden regelmatig toegeschreven aan het zogenaamde ‘post-cholecystectomie syndroom’.
Doel van het onderzoek is het retrospectief analyseren van patiënten die in onze kliniek werden gediagnosticeerd met een galblaasrest na een cholecystectomie. Voorts werd een literatuuranalyse gedaan betreffende het fenomeen van de restgalblaas.
In de periode 2011-2012 werd bij 5 patiënten met buikklachten na een cholecystectomie een galblaasrest met een of meer stenen gevonden, waarvan bij 4 patiënten dit als symptomatisch werd beoordeeld en deze galblaasrest werd verwijderd (zie tabel 1). Bij deze 4 patiënten werd door de operateur bij de primaire cholecystectomie een verondersteld totale cholecystectomie uitgevoerd. In dezelfde periode werden ruim 700 cholecystectomien uitgevoerd in onze kliniek. Bij alle bovengenoemde 5 gevallen werd een ontsteking gevonden bij pathologisch onderzoek van de galblaas na de primaire ingreep. Driemaal was er primair sprake van een laparoscopische cholecystectomie waarbij eenmaal geconverteerd werd. Tweemaal was eerder een small incision cholecystectomie verricht. Bovengenoemde patiënten presenteerden zich na de cholecystectomie met zeurende buikpijnklachten in het rechter boven kwadrant of koliekpijn. De enige twee patiënten die klachtenvrij waren na restcholecystectomie presenteerden zich met koliekaanvallen.
In de literatuur worden verschillende post- cholecystectomie fenomenen beschreven zoals 'remnant galbladder' en 'lange cysticus stomp'.
In totaal zijn 90 patiënten beschreven, veelal in de vorm van case reports en series tot 15 patiënten. Frequent wordt het niet kort reseceren van de ductus cysticus als verklaring genoemd voor het ontstaan van een restgalblaas welke abdominale klachten veroorzaakt. Beschreven behandeling bestaat uit restcholecystectomie, zonder vermelding van succespercentages of follow-up gegevens.
Concluderend kunnen we stellen dat klachten veroorzaakt door een restgalblaas zeldzaam zijn. Zoals ook bij de indicatie voor een primaire cholecystectomie, lijkt het erop dat het grootste succespercentage voor rest-cholecystectomie verwacht mag worden in de groep met duidelijke koliekaanvallen.
Ter discussie blijft de vraag of in de tijd van veilig opereren, waarbij de “critical view of safety”techniek leidend is bij de laparoscopische cholecystectomie, restgalblazen vaker zullen worden gezien met therapeutische dilemma’s tot gevolg. Een andere vraag is of conversie leidt tot een grotere kans op een complete cholecystectomie.