Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

donderdag 22 mei 2014 12:30 - 13:30

Cytoreductieve chirurgie in combinatie met HIPEC voor de behandeling van colorectale peritonitis carcinomatosa: experimentele of standaard zorg? Een survey onder chirurgen en oncologen

Braam, H.J., Boerma, D., Wiezer, M.J., Ramshorst, B. van

Locatie(s): NVvH Lounge

Categorie(ën):

Cytoreductieve chirurgie (CRS) gecombineerd met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) wordt toenemend toegepast voor patiënten met peritoneale metastasen van colorectale kanker. Hoewel de HIPEC procedure bij peritoneale ziekte van colorectaal carcinoom is opgenomen als behandeling in de richtlijn colorectaal carcinoom, lijkt er in de huidige praktijk nog verdeeldheid te bestaan over de effectiviteit en de positie van deze behandeling. Het doel van de huidige studie is de mening over deze behandeling onder Nederlandse chirurgen en oncologen te evalueren. Een online enquête met tien algemene vragen over peritonitis carcinomatosa (PC) en 6 casus werd gestuurd naar alle Nederlandse oncologische of GE-chirurgen (N=423) en medische oncologen (N=329) gevestigd in 83 ziekenhuizen. De vragen hadden betrekking op de effectiviteit, risico op complicaties en patiëntenselectie van de HIPEC-behandeling. Respons werd ontvangen van 178 artsen (24%) uit 70 ziekenhuizen, resulterend in een respons van 84% van de ziekenhuizen. Van de respondenten beschouwt 67% CRS+HIPEC effectief met voldoende bewijs, 29 % van de respondenten beoordeelt CRS + HIPEC als waarschijnlijk effectief zonder voldoende bewijs, en 5% beoordeeld CRS + HIPEC als waarschijnlijk ineffectief bij onvoldoende bewijs. Medische oncologen zijn significant minder overtuigd van de effectiviteit van CRS + HIPEC dan chirurgen (53% , 42%, 6% versus 75% , 21% , 4%,respectievelijk, P=0,025). Op de vraag of CRS + HIPEC als de standaard behandeling kan worden beschouwd bij patiënten met een peritoneale verspreiding van CRC, antwoordt 72% van de respondenten bevestigend; 79% van de chirurgen tegenover 61% van de oncologen (P=0,023). Voorts vroegen wij de respondenten een kwalificatie te geven van het effect van de CRS + HIPEC bij patiënten met beperkte peritonitis carcinomatosa; 71% van de respondenten beschouwd CRS + HIPEC als potentieel curatief. Eveneens waren chirurgen vaker positief over de behandeling in vergelijking met oncologen (77% versus 60% , P=0,03). Conclusie: Ondanks dat de HIPEC procedure is opgenomen in de huidige richtlijn, beschouwt ongeveer 30% van de artsen, die colorectale maligniteiten behandelen, deze behandeling niet als standaard voor peritonitis carcinomatosa. Chirurgen zijn significant meer overtuigd van de effectiviteit van deze behandeling dan medisch oncologen. Er is behoefte aan een breed gedragen consensus over de positie van deze behandeling bij chirurgen en medisch oncologen.