CD 2014

Deze retrospectieve studie heeft als doel om de incidentie van graad III en IV hemorroïden, welke chirurgische behandeling behoeven, bij patiënten na een laparoscopische ventrale rectopexie (LVR) te bepalen en de complicaties van de hemorrhoïdectomie te beschrijven.Alle patiënten die tussen maart 2004 en mei 2013 een LVR ondergingen werden geïncludeerd. Relevante patiënt, demografische, perioperatieve en follow-up informatie werd in een database verzameld.In totaal werden er 421 patiënten geïdentificeerd. Gedurende follow-up ontwikkelde vijf-en-zestig (15.4%, 4 man, 61 vrouw) van deze patiënten symptomatische graad III/IV hemorroïden waarbij een hemorrhoïdectomie was geïndiceerd. Gemiddelde leeftijd was 60.4 jaar (27 - 84). Gemiddelde duur tussen LVR en hemorrhoïdectomie was 9.0 maanden (2.53 - 45.31, SD 8.68). Twaalf van de 65 patiënten welke een hemorrhoïdectomie ondergingen (18.5%) ontwikkelde uiteindelijk een rectum prolaps. Recidief hemorroïden waarvoor een her-operatie geïndiceerd was kwam voor bij 15 patiënten (23.1%) met een gemiddelde duur van 9.0 maanden na de initiële hemorrhoïdectomie. Complicatie percentage was 13.8% (n=9) en 20.0% (n=3, her-operatie). Één intra-operatieve complicatie vond plaats (6.7%). Concluderend kan worden gesteld dat de incidentie van (rest) graad III en IV hemorroïden na LVR hoog is. Voor deze groep patiënten is hemorrhoïdectomie een effectieve en veilige operatie. Hiernaast blijkt dat hemorroïden na LVR geassocieerd zijn met een hoog recidief percentage van rectum prolaps.