Sluiten Toegevoegd aan Mijn programma.
Sluiten Verwijderd uit Mijn programma.
Terug Home

CD 2014

donderdag 22 mei 2014 12:30 - 13:30

De schildwachtklierprocedure bij ductaal carcinoma in situ: goede zorg of overbehandeling?

Klinkert, M., Roozendaal, L.M. van, Moossdorff, M., Vries, B. de, Wesseling, J., Smidt, M.L.

Locatie(s): NVvH Lounge

Categorie(ën):

Het ductaal carcinoma in situ (DCIS) is een pre-maligniteit van de mamma met toegenomen incidentie sinds de introductie van de borstkankerscreening. Na de diagnose DCIS op histologisch biopt wordt in de literatuur bij circa 20% van de patiënten alsnog een invasief ductaal carcinoom (IDC) gevonden in het resectiepreparaat. In de Nederlandse richtlijn wordt bij DCIS op biopt een schildwachtklierprocedure geadviseerd in geval van mastectomie, leeftijd <55 jaar, solide component op mammografie, verdenking op invasie op basis van histologische biopten en matig of slechte differentiatie (graad 2-3 DCIS). Bij het invasieve mammacarcinoom bestaat de trend naar vermindering van de (chirurgische) behandeling van de oksel, DCIS is tot dusver aan deze trend ontsnapt.Het doel van deze inventarisatie-studie is te onderzoeken hoeveel patiënten met DCIS op biopt een schildwachtkliermetastase hebben en hoe vaak de pathologie converteert naar IDC.Uit de lokale PALGA-database werden alle patiënten met alleen DCIS op biopt (periode 2008-2013) verzameld. Patiënten met tevens een ipsilateraal invasief mammacarcinoom op biopt werden geëxcludeerd. Klinische, radiologische en pathologische data van iedere patiënt werden verzameld.In totaal werden 161 patiënten geïncludeerd, waarvan 108 (67%) een schildwachtklierprocedure ondergingen (zie tabel 1). Deze was bij 95/108 patiënten negatief (pN0), 11/108 patiënten hadden geïsoleerde tumorcellen (pN0i+) en 2/108 patiënten hadden een micrometastase (pN1mi). Er werden geen macrometastasen aangetroffen.Bij 133/161 patiënten werd in het resectiepreparaat alleen DCIS aangetroffen. Bij 83/133 patiënten werd een schildwachtklierbiopsie verricht resulterend in 75/83 pN0 en 8/83 pN0i+ .De overgebleven 28/161 (17%) patiënten hadden naast DCIS ook IDC in het resectiepreparaat, van wie 25 een schildwachtklierbiopsie ondergingen. Pathologie toonde bij 20/25 patiënten pN0, bij 3/25 pN0i+ en bij 2/25 pN1mi. Van de twee patiënten met pN1mi had één mammografisch een kalkhoudend gebied van 90mm en DCIS graad 2 op biopt. Het mastectomiepreparaat toonde 105mm DCIS graad 3 waarin 90mm IDC graad 3. Van de tweede patient was de mammografie niet afwijkend, doch toonde de echografie een massa met bij biopt DCIS graad 3. De lumpectomie bevatte in 39mm DCIS graad 2 ook 4mm IDC. De completerende okselklierdissectie (18 lymfeklieren) toonde een tweede micrometastase.Concluderend blijkt uit deze inventarisatie-studie dat de pathologie van DCIS op biopt naar DCIS en IDC op resectiepreparaat bij 17% converteert, vergelijkbaar met literatuur.Onafhankelijk van conversie toont de schildwachtklierprocedure slechts in 1,5% een metastase. De schildwachtklierprocedure lijkt derhalve meer overbehandeling dan goede zorg. Aanvullend onderzoek zal plaatsvinden middels analyse van landelijke data.